Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ook was [28]de hand Gods in Juda, hun enerlei [29]hart gevende, dat zij het gebod des konings en der vorsten deden, naar [30]het woord des HEEREN. 28. Dat is, de krachtige werking Gods. De zin is dat God door zijn Geest in hun harten krachtiglijk gewrocht heeft een goede genegenheid om dit godvruchtig bevel des konings te gehoorzamen. 29. Dat is, genegenheid, wil, voornemen. Vergelijk 1 Kron.12:17; Jer.32:39; Hand.4:32. 30. Te weten, door hetwelk geboden was dat men het paasfeest onderhouden zou; Ex.12:6; Lev.23:5; Num.9:5.